Drs. Willem van der Veen (Veenwoudsterwal, 8 Oktober 1948, Hurdegaryp, 2 Januari 2002 was een Friese predikant en schrijver.
Na zijn militaire dienst begon Willem van der Veen in 1974 zijn carriere als politieman in Leeuwarden. Hij studeerde naast zijn werk theologie aan de Theologische Universiteit Kampen en was tot zijn overlijden predikant. Hij is verbonden geweest aan de gereformeerde kerken van Arum (Friesland), Harlingen, Sint Jacobiparochie en als laatste Ulrum in Groningen. Vanwege een ziekte werd hij gedwongen om in 2000 vroegtijdig met emiritaat te gaan. Willem van der Veen is in 2002 op 53 jarige leeftijd overleden.
Op Hemelvaartsdag 1983 wordt Willem van der Veen, destijds werkzaam als politieagent in Leeuwarden, naar de Gysbert Japicxsstraat 82 gestuurd na een melding van omwonenden. Daar wordt Johannes Hendrikus Zelle gevonden, overleden, zittend achter zijn bureau. Zo raakte van der Veen in de ban van de beroemde dominee. Hij begon een uitgebreid onderzoek naar zijn leven en schreef hierover in 2000 een boek.
Johannes Hendrikus Zelle Volksverhalen over een legendarische predikant. (1e druk 2000, Drukkerij-Uitgeverij Elka, Arum, 12e druk Friese Pers Boekerij 2013)
Johannes Hendrikus Zelle (Leeuwarden, 8 april 1907 - aldaar, 11 mei 1983) was een markante en eigenzinnige Nederlandse predikant behorende tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. Hij is geboren als zoon van Jacob Zelle en Antje Zelle-Brouwer. Hij is na een studie Theologie aan de Vrije Universiteit (kandidaatsexamen 1944) betrekkelijk korte tijd werkzaam geweest als predikant in Friesland, maar zonder standplaats. Op 16 juni 1949 wordt hij in Rockanje beroepen, op 21 oktober 1949 wordt Zelle toegelaten tot het ambt, op 6 november daaropvolgend wordt de bevestigingsdienst gehouden in de Gereformeerde Kerk. Na een roerige periode, waarin Zelle op 'zijn eigen wijze' als predikant werkzaam is, vraagt hij vervroegd emeritaat aan, per 1 april 1956 wordt dat ingewilligd. Zelle staat dan in Rockanje en daarbuiten bekend als een excentrieke verschijning, met zijn relatief lange, zwarte haar, sportieve inborst, ongezouten meningen en felle stijl van preken. Als 'herder en leraar' van de gemeente functioneert hij niet zoals de inwoners van Rockanje zich van een dominee hadden voorgesteld: hij bekommert zich niet nadrukkelijk om het wel en wee van zijn kudde, de pastorie is niet het warme middelpunt van de geloofsgemeenschap (Zelle heeft geen verwarming en een geïnstalleerde kachel weigert hij te branden) en na wat onenigheid met het kerkbestuur waarbij Zelle ook beschuldigd wordt van eigengereid optreden in financieel opzicht (hij zou de pastorie hebben verhuurd ten bate van zijn eigen portemonnee) moet Zelle vertrekken. Zelle is (en blijft) ongehuwd, iets dat ook opzien baart, niet in de laatste plaats omdat hij gezien wordt als een aantrekkelijke man die met enige regelmaat warme belangstelling krijgt van het vrouwelijk deel van zijn parochie. Hij gaat terug naar Leeuwarden en trekt in bij zijn moeder aan de Gysbert Japicxstraat 82 en gaat iedere dag naar het zwembad in Huizum. Zelle wordt een 'preektijger', die met zeer grote regelmaat uitgenodigd wordt door tal van kerkbesturen in het hele land, met name in het noorden. Hij komt, vaak op de racefiets, na een schriftelijke afspraak (een telefoon had hij nimmer) preken, krijgt de kerk vol met klip-en-klare, conservatieve en ouderwets-ingedeelde preken, inclusief tussengezang, waarbij hij het onorthodoxe in de uitvoering niet schuwt. Zelle buldert, zingt, springt en boeit niet alleen daardoor de mensen: de kerken zitten doorgaans vol als Zelle komt preken. Zijn bezoeken aan dorpen waar hij komt prediken zijn vermaard: men weet, Zelle moet ontvangen worden met een stevige tot zeer stevige maaltijd, die hij tot de laatste kruimel of schep pudding verorbert. Hij blijft een eigenzinnige man, die uiterst sober in het moederlijk huis blijft wonen, ook na de dood van zijn moeder, die onder Zelles aanvankelijke protest onder politiebegeleiding uit het huis moet worden gehaald. Zelle overlijdt op 76-jarige leeftijd. Hij wordt gevonden, zittend achter zijn bureau. De politie-agent die hem vindt, Drs. Willem van der veen, heeft later, als predikant, een bundel met volksverhalen over hem uitgegeven. Dominee Zelle was familie van de beroemde Margaretha Geertruida Zelle, bekend als Mata Hari.
Theater
In 2007 voert de Friese theatergroep Tryater het toneelstuk Zelle op in zijn eigen zaal aan de Oostersingel in Leeuwarden, daarna zijn er diverse uitvoeringen geweest in de rest van het land. Freark Smink vertolkt de rol van Johannes Hendrikus Zelle
Porsche 356/2 | |
---|---|
Overview | |
Manufacturer | Porsche |
Also called | Porsche Gmund |
Production |
|
Assembly |
|
Designer | Ferry Porsche, Erwin Komenda |
Body and chassis | |
Class | Sports car |
Body style | 2-door Coupe and Cabriolet |
Layout | Rear-engine, rear-wheel drive layout |
Related | Porsche 356/1, 356 Pre-A, |
Powertrain | |
Engine |
|
Dimensions | |
Wheelbase | 2,100 mm (82.7 in) |
Length | 3,880 mm (152.8 in) |
Width | 1,666 mm (65.6 in) |
Height | 1,300 mm (51.2 in) |
Chronology | |
Predecessor | Porsche 356/1 |
Successor | Porsche 356 Pre-A |
The Porsche 356/2, produced in Gmünd, Austria, was the first iteration of the iconic Porsche 356 sports car. Produced between 1948 and 1950, the Porsche 356/2 was the first series production aluminum bodied sports car of Porsche after the creation of the 356-001 one-off prototype in Gmund Austria. Itwas built in limited numbers, making it a highly sought-after collector's item today. This car is considered to be one of the most important and iconic sports cars of the 20th century, and is a symbol of Porsche's early days.
The Porsche 356/2 was designed by Ferry Porsche and Erwin Komenda, and was based on the Volkswagen Beetle. The car was built using lightweight aluminum body panels and a welded steel box chassis with integrated floorplan, which helped to keep its weight low and provide nimble handling. The flat-four engine, which was also based on the Volkswagen Beetle, provided lively performance and was mounted in the rear of the car.
The exterior design of the Porsche 356/2 was simple, yet elegant, and featured a sloping hood, rounded fenders, and a streamlined profile. The car was available in both a coupé and cabriolet body style, and the interior was designed to be functional, with a simple dashboard and instrument panel. The car was also equipped with large windows, providing excellent visibility and a bright, airy cabin.
One of the defining features of the Porsche 356/2 produced in Gmünd was its hand-built construction. Each car was built by a small team of craftsmen, and each car was given its own unique character and attention to detail. This hand-built construction, combined with the lightweight construction and lively performance, made the Porsche 356/2 an instant classic.
The Porsche 356/2 was a popular choice for racing and rally events, and many early Porsche racing drivers cut their teeth in this car. The car's nimble handling and quick acceleration made it well suited to the demands of competition driving, and the car's success on the track helped to establish Porsche's reputation as a manufacturer of high-performance sports cars.
Today, the Porsche 356/2 produced in Gmünd is highly sought after by collectors and enthusiasts. The car's hand-built construction, lightweight design, and lively performance make it a joy to drive, and its timeless design continues to captivate enthusiasts and collectors around the world.
About 32 aluminum bodied Porsche 356 cars are still in existence, including the 356-001 roadster prototype in the Porsche museum.
Only limited information exists about this post ware period of the company based in Gmund. Herbert Kaes, nephew of Ferdinand Porsche, produced an overview of the first 50 cars in 1951 which is still available in the Porsche company archives and has been published in the several publications [1] [2]. Out of the first 52 chassis, 50 cars are known to have been produced in Austria. Some chassis numbers are missing in this list, most likely they where used for testing and possible never recieved a body or they might have been used for repairing another damaged chassis. Initially the coupe bodies where produced by Porsche employees, but as they could not keep up with chassis production Porsche also started to outsource body production to Tatra, Kastenhofer and Keibl in Vienna. Convertible versions where produced by Beutler and Keibl. In 1950 the porsche company was moved to Stuttgart and production of the steel-bodied 356 pre-A started. Production in Gmund was halted and the some of the remaining chassis and bodies where assembled by Porsche Salzburg.
The list shows all chassis numbers with the engine and body number. The chassis where produced and placed in storage on the side of the production hall, final assembly started with a completed body and a chassis chosen on top of a stack of finished chassis, so the body number gives a better representation of the chronological order of production. The engine numbers give a good indication of the origin of the engine. Initially Volkswagen sourced engines where used with "356" added in front of the number. At a certain point Porsche used its own engines which is visible through the low engine numbers starting with number 10 in chassis 356/2-008. Body numbers of the coupe's are listed as 557/xx for the Gmund built versions and 806/xx which are generally believed to be Tatra built bodies.
Chassis Number | Body style | Engine Number | Body Number | Body Builder | Final Assembly | Date | First Customer | Remarks |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
356/2-001 | Coupe | 356-6-020199 | Gmünd | Gmünd | 08/06/1948 | v. Senger, Zurich | ||
356/2-002 | Cabriolet | 356-6-021343 | 100 | Beutler | Beutler | 08/06/1949 | v. Senger, Zurich | Scrapped [3] |
356/2-003 | Cabriolet | 356-6-014106 | 101 | Beutler | Beutler | 28/10/1949 | v. Senger, Zurich | Restored [3] |
356/2-004 | Coupe | 356-6-014109 | 356/K2 | Kastenhofer | Gmünd | 28/12/1948 | v. Senger, Zurich | Restored |
356/2-005 | Coupe | 356-6-020896 | 557/3 (W1) | Tatra | Gmünd | 21/02/1949 | Helmuth Walter, Marchtrenk, Austria | |
356/2-006 | Coupe | 356-6-063663 | 557/6 | Gmünd | Gmünd | 07/03/1949 | Günther Pekarek | |
356/2-007 | Coupe | 356-7-037315 | 557/4 (W2) | Tatra | Gmünd | 16/02/1949 | Dipl.Ing Günther Vorführungswagen | |
356/2-008 | Coupe | 356-1-000010 | 356/K2 | Kastenhofer | Gmünd | 27/12/1948 | v. Senger, Zurich | Restored |
356/2-009 | Coupe | 356-2-040673 | 557/7 | Gmünd | Gmünd | 07/03/1949 | Aschauer, Goisern-Günther | Restored |
356/2-010 | Coupe | 356-1-026857 | 557/5 | Gmünd | Gmünd | 12/01/1949 | Porsche Vorführungswagen
Dr. Piech |
Rebuilt |
356/2-011 | Coupe | 356-2-000029 | 557/21 | Gmünd | Gmünd | 17/11/1949 | Martin Pichler, Aschach a.d. D.O.Ö, Austria | |
356/2-012 | Coupe | 356-1-102845 | 557/8 | Gmünd | Gmünd | 09/03/1949 | Franz Walek,Vienna, Austria | |
356/2-013 | Coupe | 356-1-000019 | 557/10 | Gmünd | Gmünd | 03/1949 | Meyer's heirs, Schruns, Austria | |
356/2-014 | Coupe | 1-000016 | 557/9 | Gmünd | Gmünd | 09/03/1949 | Robert Mayer, Wien, Austria | Restored [4] |
356/2-015 | Coupe | 356-1-000021 | 557/11 | Gmünd | Gmünd | 29/03/1949 | Autohaus Liewers, Vienna Austria | |
356/2-016 | Coupe | 356-1-000018 | 557/12 (W3) | Tatra | Gmünd | 22/04/1949 | Fritz Reisch, Kufstein, Austria | Restored |
356/2-017 | Coupe | 356-1-000030 | 557/19 | Gmünd | Gmünd | 28/06/1949 | Dr. Ernst Henschel, Vienna Austria | Restored [5] |
356/2-018 | Coupe | 356-1-000024 | 557/17 | Gmünd | Gmünd | 14/06/1949 | Dr. Fritz Degerdon, Feldkirch Austira | |
356/2-019 | Coupe | 356-2-000028 | 557/20 | Gmünd | Gmünd | 14/06/1949 | Ing. Hruschka, Turin, Italy | |
356/2-020 | Coupe | 356-1-000022 | 557/13 (W5) | Tatra | Gmünd | 06/1949 | Dr. F. Schindler-Paulus, Kennelbach, Austria | Porsche Automuseum Helmut Pfeifhofer Gmund [6] |
356/2-021 | Cabriolet | 356-1-000023 | 104 | Beutler | Beutler | 29/04/1949 | Switzerland | Scrapped [3] |
356/2-022 | Coupe | 356-1-000023 | 557/18 | Gmünd | Gmünd | 14/06/1949 | Dr. F. Müller, Feldkirch Austria | Prototype Museum Hamburg |
356/2-023 | Coupe | 356-1-000025 | 557/14 (W4) | Tatra | Gmünd | 06/05/1949 | Dipl.ing Günter, Linz, Austria | |
356/2-024 | Cabriolet | 356-1-000015 | 103 | Beutler | Beutler | 29/10/1949 | Dr. ?, Bern, Switzerland | Scrapped [3] |
356/2-025 | Cabriolet | 356-1-102835 | C/1 | Keibl | ? | 11/02/1949 | Dr. René Jaeger, Vienna, Austria | Porsche Museum |
356/2-026 | Cabriolet | 356-1-000011 | C/2 | Kastenhofer | ? | Mautner Markhoff, Vienna, Austria | ||
356/2-027 | Coupe | 356-1-000026 | 557/16 | Gmünd | Gmünd | 15/06/1949 | Ing. Franz Friedwagner Murau Austria | |
356/2-028 | Cabriolet | 356-1-000014 | 102 | Beutler | Beutler | 17/06/1949 | Scrapped [3] | |
356/2-029 | Coupe | 356-1-000020 | 557/15 (W6) | Tatra | Gmünd | 1949 | Josef Müller, Gmünd, Austria | |
356/2-030 | Cabriolet | 356-1-000012 | 105 | Beutler | Beutler | 30/08/1949 | Scrapped [3] | |
356/2-031 | Coupe | 356-2-000027 | 557/22 | Gmünd | Salzburg | 12/06/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-032 | Coupe | 356-2-000036 | 806/28 | Tatra | Salzburg | 12/06/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-033 | Coupe | 356-2-000032 | 557/23 (W?) | Tatra | Salzburg | 06/1950 | S.Exz. Mohammed Taher Pascha, Cairo, Egypt | |
356/2-034 | Coupe | 356-2-000037 | 806/29 | Tatra | Salzburg | 12/06/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-035 | Coupe | 356-2-000031 | 557/24 (W?) | Tatra | Salzburg | 16/06/1950 | S.K.H. Prinz Abdel Moneim, Heliopolis, Egypt | |
356/2-036 | Coupe | 356-2-000034 | 557/25 | Gmünd | Salzburg | 16/06/1950 | Autohous Ebner, Vienna, Austria | |
356/2-037 | Coupe | 356-2-000035 | 557/27 | Gmünd | Salzburg | 16/06/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-038 | Coupe | 356-2-000038 | 806/30 | Tatra | Salzburg | 16/06/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-039 | Coupe | 356-2-000033 | 557/26 | Gmünd | Salzburg | 16/06/1950 | Scania Vabis | |
356/2-040 | Coupe | 356-V-000003 | - | Gmünd | Gmünd | 1950 | Otto Mathé | Original condition, private collection USA [7] |
356/2-041 | Coupe | 356-2-000040 | 806/31 | Tatra | Salzburg | 12/06/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-042 | Coupe | 356-2-000039 | 806/32 | Tatra | Salzburg | 12/06/1950 | Scania Vabis | |
356/2-043 | Coupe | 356-2-000041 | 806/33 | Tatra | Salzburg | 18/07/1950 | Scania Vabis | |
356/2-044 | Coupe | 356-2-000042 | 806/34 | Tatra | Salzburg | 11/05/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-045 | Coupe | 356-2-000043 | 806/35 | Tatra | Salzburg | 18/07/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-047 | Coupe | 356-2-000045 | 806/36 | Tatra | Salzburg | 18/07/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-048 | Coupe | 356-2-000044 | 806/37 | Tatra | Salzburg | 16/11/1950 | Scania Vabis | |
356/2-049 | Coupe | 356-2-000047 | 806/39 | Tatra | Salzburg | 15/02/1951 | Scania Vabis | Exists |
356/2-050 | Coupe | 356-2-000046 | 806/38 | Tatra | Salzburg | 20/03/1951 | Scania Vabis | Exists |
356/2-052 | Coupe | 356-2-000048 | 806/41 | Tatra | Salzburg | 09/02/1951 | Otto Mathé | Exists |
About 63 chassis have been produced in total out of which about 50 cars have been fully assembled and finished in Austria. The remaining unfinished chassis with Tatra bodies where shipped to Stuttgart and used for the factory and customer racing cars based on the type 514 design, also known as the 356SL. Final assembly was performed at either Reutter, Dannenhauer or the Porsche Stuttgart Werk. The 356SL cars show some inconsistencies because bodies and chassis have been combined whole or in part after crashes and exported car chassis have been renumbered to the 300x/A range. This allowed for the re-use of chassis numbers which prevented the need for new registration and customs paperwork. For instance chassis number 356/2-055 has been re-used at least twice. These cars also have been equiped with various engines because the engines where replaced after a race or before they where sold, so the original first engine numbers are not known. The list below has been assembled based on documents from the Porsche archive which contain detailed chassis and body numbers when Porsche ordered final assembly and modifications at Reutter as wel as from various publications on the many cars still in existence. The 11 [8] Stutgart cars have been produced and modified over a period of 2 years. 4 cars where initially built for the 1951 24h of Le Mans, and 2 cars where prepared for private entry into various races making them the first dedicated customer racing cars from Porsche. After several crashes a new car was prepared for 1951 Le Mans. Another 4 where built for the 1952 racing season.
Original Chassis Number | Current Chassis Number | Body Number | Date | First Customer | Remarks |
---|---|---|---|---|---|
356/2-051 | 058 plate & 055 stamped | 806/40 | 1951 | Private collection USA | |
356/2-053 | 1951 | Destroyed during a test at Le Mans in April 1951 [9] | |||
356/2-054 | 3001/A plate | 806/42 | 1951 | Max Hoffman | Waiting for restauration in Mexico |
356/2-055 | 3003/A plate | 806/43 | 1951 | Max Hoffman | Private collection USA |
356/2-056 | 063 stamped &
3002/A plate |
806/44 | 1951 | Max Hoffman | Private collection USA |
356/2-057 | 806/45 | 1951 | Private customer | Private collection USA | |
356/2-058 | 1952 | crashed and destroyed in an accident at the Bol d'Or, in Montlhéry on June 8, 1952 | |||
356/2-059 | 356/2-055 | 1952 | Porsche Museum | ||
356/2-061 | 3004/A plate | 09/01/1952 | D'Ieteren, Brussels, Belgium | Undergoing restauration in Belgium [10] | |
356/2-062 | 1952 | Disappeared after the 1953 Carrera Panamericana | |||
356/2-063 | 806/49 | 1951 | Crashed on the Autobahn while returning to Stuttgart from a test session at Zandvoort in June 1951 [9] |
{{
cite web}}
: CS1 maint: multiple names: authors list (
link)
{{
cite book}}
: CS1 maint: multiple names: authors list (
link)
Porsche 356SL | |
---|---|
Overview | |
Manufacturer | Porsche |
Also called | Porsche Typ 514 |
Production |
|
Assembly |
|
Designer | Ferry Porsche, Erwin Komenda |
Body and chassis | |
Class | Sports car |
Body style | 2-door Coupe and Cabriolet |
Layout | Rear-engine, rear-wheel drive layout |
Related | Porsche 356/1, 356 Pre-A, |
Powertrain | |
Engine |
|
Dimensions | |
Wheelbase | 2,100 mm (82.7 in) |
Length | 3,880 mm (152.8 in) |
Width | 1,666 mm (65.6 in) |
Height | 1,300 mm (51.2 in) |
Chronology | |
Predecessor | Porsche 356/1 |
Successor | Porsche 356 Pre-A |
About 63 chassis have been produced in total out of which about 50 cars have been fully assembled and finished in Austria. The remaining unfinished chassis with Tatra bodies where shipped to Stuttgart and used for the factory and customer racing cars based on the type 514 design, also known as the 356SL. Final assembly was performed at either Reutter, Dannenhauer or the Porsche Stuttgart Werk. The 356SL cars show some inconsistencies because bodies and chassis have been combined whole or in part after crashes and exported car chassis have been renumbered to the 300x/A range. This allowed for the re-use of chassis numbers which prevented the need for new registration and customs paperwork. For instance chassis number 356/2-055 has been re-used at least twice. These cars also have been equiped with various engines because the engines where replaced after a race or before they where sold, so the original first engine numbers are not known. The list below has been assembled based on documents from the Porsche archive which contain detailed chassis and body numbers when Porsche ordered final assembly and modifications at Reutter as wel as from various publications on the many cars still in existence. The 11 [1] Stutgart cars have been produced and modified over a period of 2 years. 4 cars where initially built for the 1951 24h of Le Mans, and 2 cars where prepared for private entry into various races making them the first dedicated customer racing cars from Porsche. After several crashes a new car was prepared for 1951 Le Mans. Another 4 where built for the 1952 racing season.
1951 Season
1952 Season
1953 Season
Original Chassis Number | Current Chassis Number | Body Number | Date | First Customer | Remarks |
---|---|---|---|---|---|
356/2-051 | 058 plate & 055 stamped | 806/40 | 1951 | Private collection USA | |
356/2-053 | 1951 | Destroyed during a test at Le Mans in April 1951 [2] | |||
356/2-054 | 3001/A plate | 806/42 | 1951 | Max Hoffman | Waiting for restauration in Mexico |
356/2-055 | 3003/A plate | 806/43 | 1951 | Max Hoffman | Private collection USA |
356/2-056 | 063 stamped &
3002/A plate |
806/44 | 1951 | Max Hoffman | Private collection USA |
356/2-057 | 806/45 | 1951 | Private customer | Private collection USA | |
356/2-058 | 1952 | crashed and destroyed in an accident at the Bol d'Or, in Montlhéry on June 8, 1952 | |||
356/2-059 | 356/2-055 | 1952 | Porsche Museum | ||
356/2-061 | 3004/A plate | 09/01/1952 | D'Ieteren, Brussels, Belgium | Undergoing restauration in Belgium [3] | |
356/2-062 | 1952 | Disappeared after the 1953 Carrera Panamericana | |||
356/2-063 | 806/49 | 1951 | Crashed on the Autobahn while returning to Stuttgart from a test session at Zandvoort in June 1951 [2] |
Drs. Willem van der Veen (Veenwoudsterwal, 8 Oktober 1948, Hurdegaryp, 2 Januari 2002 was een Friese predikant en schrijver.
Na zijn militaire dienst begon Willem van der Veen in 1974 zijn carriere als politieman in Leeuwarden. Hij studeerde naast zijn werk theologie aan de Theologische Universiteit Kampen en was tot zijn overlijden predikant. Hij is verbonden geweest aan de gereformeerde kerken van Arum (Friesland), Harlingen, Sint Jacobiparochie en als laatste Ulrum in Groningen. Vanwege een ziekte werd hij gedwongen om in 2000 vroegtijdig met emiritaat te gaan. Willem van der Veen is in 2002 op 53 jarige leeftijd overleden.
Op Hemelvaartsdag 1983 wordt Willem van der Veen, destijds werkzaam als politieagent in Leeuwarden, naar de Gysbert Japicxsstraat 82 gestuurd na een melding van omwonenden. Daar wordt Johannes Hendrikus Zelle gevonden, overleden, zittend achter zijn bureau. Zo raakte van der Veen in de ban van de beroemde dominee. Hij begon een uitgebreid onderzoek naar zijn leven en schreef hierover in 2000 een boek.
Johannes Hendrikus Zelle Volksverhalen over een legendarische predikant. (1e druk 2000, Drukkerij-Uitgeverij Elka, Arum, 12e druk Friese Pers Boekerij 2013)
Johannes Hendrikus Zelle (Leeuwarden, 8 april 1907 - aldaar, 11 mei 1983) was een markante en eigenzinnige Nederlandse predikant behorende tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. Hij is geboren als zoon van Jacob Zelle en Antje Zelle-Brouwer. Hij is na een studie Theologie aan de Vrije Universiteit (kandidaatsexamen 1944) betrekkelijk korte tijd werkzaam geweest als predikant in Friesland, maar zonder standplaats. Op 16 juni 1949 wordt hij in Rockanje beroepen, op 21 oktober 1949 wordt Zelle toegelaten tot het ambt, op 6 november daaropvolgend wordt de bevestigingsdienst gehouden in de Gereformeerde Kerk. Na een roerige periode, waarin Zelle op 'zijn eigen wijze' als predikant werkzaam is, vraagt hij vervroegd emeritaat aan, per 1 april 1956 wordt dat ingewilligd. Zelle staat dan in Rockanje en daarbuiten bekend als een excentrieke verschijning, met zijn relatief lange, zwarte haar, sportieve inborst, ongezouten meningen en felle stijl van preken. Als 'herder en leraar' van de gemeente functioneert hij niet zoals de inwoners van Rockanje zich van een dominee hadden voorgesteld: hij bekommert zich niet nadrukkelijk om het wel en wee van zijn kudde, de pastorie is niet het warme middelpunt van de geloofsgemeenschap (Zelle heeft geen verwarming en een geïnstalleerde kachel weigert hij te branden) en na wat onenigheid met het kerkbestuur waarbij Zelle ook beschuldigd wordt van eigengereid optreden in financieel opzicht (hij zou de pastorie hebben verhuurd ten bate van zijn eigen portemonnee) moet Zelle vertrekken. Zelle is (en blijft) ongehuwd, iets dat ook opzien baart, niet in de laatste plaats omdat hij gezien wordt als een aantrekkelijke man die met enige regelmaat warme belangstelling krijgt van het vrouwelijk deel van zijn parochie. Hij gaat terug naar Leeuwarden en trekt in bij zijn moeder aan de Gysbert Japicxstraat 82 en gaat iedere dag naar het zwembad in Huizum. Zelle wordt een 'preektijger', die met zeer grote regelmaat uitgenodigd wordt door tal van kerkbesturen in het hele land, met name in het noorden. Hij komt, vaak op de racefiets, na een schriftelijke afspraak (een telefoon had hij nimmer) preken, krijgt de kerk vol met klip-en-klare, conservatieve en ouderwets-ingedeelde preken, inclusief tussengezang, waarbij hij het onorthodoxe in de uitvoering niet schuwt. Zelle buldert, zingt, springt en boeit niet alleen daardoor de mensen: de kerken zitten doorgaans vol als Zelle komt preken. Zijn bezoeken aan dorpen waar hij komt prediken zijn vermaard: men weet, Zelle moet ontvangen worden met een stevige tot zeer stevige maaltijd, die hij tot de laatste kruimel of schep pudding verorbert. Hij blijft een eigenzinnige man, die uiterst sober in het moederlijk huis blijft wonen, ook na de dood van zijn moeder, die onder Zelles aanvankelijke protest onder politiebegeleiding uit het huis moet worden gehaald. Zelle overlijdt op 76-jarige leeftijd. Hij wordt gevonden, zittend achter zijn bureau. De politie-agent die hem vindt, Drs. Willem van der veen, heeft later, als predikant, een bundel met volksverhalen over hem uitgegeven. Dominee Zelle was familie van de beroemde Margaretha Geertruida Zelle, bekend als Mata Hari.
Theater
In 2007 voert de Friese theatergroep Tryater het toneelstuk Zelle op in zijn eigen zaal aan de Oostersingel in Leeuwarden, daarna zijn er diverse uitvoeringen geweest in de rest van het land. Freark Smink vertolkt de rol van Johannes Hendrikus Zelle
Porsche 356/2 | |
---|---|
Overview | |
Manufacturer | Porsche |
Also called | Porsche Gmund |
Production |
|
Assembly |
|
Designer | Ferry Porsche, Erwin Komenda |
Body and chassis | |
Class | Sports car |
Body style | 2-door Coupe and Cabriolet |
Layout | Rear-engine, rear-wheel drive layout |
Related | Porsche 356/1, 356 Pre-A, |
Powertrain | |
Engine |
|
Dimensions | |
Wheelbase | 2,100 mm (82.7 in) |
Length | 3,880 mm (152.8 in) |
Width | 1,666 mm (65.6 in) |
Height | 1,300 mm (51.2 in) |
Chronology | |
Predecessor | Porsche 356/1 |
Successor | Porsche 356 Pre-A |
The Porsche 356/2, produced in Gmünd, Austria, was the first iteration of the iconic Porsche 356 sports car. Produced between 1948 and 1950, the Porsche 356/2 was the first series production aluminum bodied sports car of Porsche after the creation of the 356-001 one-off prototype in Gmund Austria. Itwas built in limited numbers, making it a highly sought-after collector's item today. This car is considered to be one of the most important and iconic sports cars of the 20th century, and is a symbol of Porsche's early days.
The Porsche 356/2 was designed by Ferry Porsche and Erwin Komenda, and was based on the Volkswagen Beetle. The car was built using lightweight aluminum body panels and a welded steel box chassis with integrated floorplan, which helped to keep its weight low and provide nimble handling. The flat-four engine, which was also based on the Volkswagen Beetle, provided lively performance and was mounted in the rear of the car.
The exterior design of the Porsche 356/2 was simple, yet elegant, and featured a sloping hood, rounded fenders, and a streamlined profile. The car was available in both a coupé and cabriolet body style, and the interior was designed to be functional, with a simple dashboard and instrument panel. The car was also equipped with large windows, providing excellent visibility and a bright, airy cabin.
One of the defining features of the Porsche 356/2 produced in Gmünd was its hand-built construction. Each car was built by a small team of craftsmen, and each car was given its own unique character and attention to detail. This hand-built construction, combined with the lightweight construction and lively performance, made the Porsche 356/2 an instant classic.
The Porsche 356/2 was a popular choice for racing and rally events, and many early Porsche racing drivers cut their teeth in this car. The car's nimble handling and quick acceleration made it well suited to the demands of competition driving, and the car's success on the track helped to establish Porsche's reputation as a manufacturer of high-performance sports cars.
Today, the Porsche 356/2 produced in Gmünd is highly sought after by collectors and enthusiasts. The car's hand-built construction, lightweight design, and lively performance make it a joy to drive, and its timeless design continues to captivate enthusiasts and collectors around the world.
About 32 aluminum bodied Porsche 356 cars are still in existence, including the 356-001 roadster prototype in the Porsche museum.
Only limited information exists about this post ware period of the company based in Gmund. Herbert Kaes, nephew of Ferdinand Porsche, produced an overview of the first 50 cars in 1951 which is still available in the Porsche company archives and has been published in the several publications [1] [2]. Out of the first 52 chassis, 50 cars are known to have been produced in Austria. Some chassis numbers are missing in this list, most likely they where used for testing and possible never recieved a body or they might have been used for repairing another damaged chassis. Initially the coupe bodies where produced by Porsche employees, but as they could not keep up with chassis production Porsche also started to outsource body production to Tatra, Kastenhofer and Keibl in Vienna. Convertible versions where produced by Beutler and Keibl. In 1950 the porsche company was moved to Stuttgart and production of the steel-bodied 356 pre-A started. Production in Gmund was halted and the some of the remaining chassis and bodies where assembled by Porsche Salzburg.
The list shows all chassis numbers with the engine and body number. The chassis where produced and placed in storage on the side of the production hall, final assembly started with a completed body and a chassis chosen on top of a stack of finished chassis, so the body number gives a better representation of the chronological order of production. The engine numbers give a good indication of the origin of the engine. Initially Volkswagen sourced engines where used with "356" added in front of the number. At a certain point Porsche used its own engines which is visible through the low engine numbers starting with number 10 in chassis 356/2-008. Body numbers of the coupe's are listed as 557/xx for the Gmund built versions and 806/xx which are generally believed to be Tatra built bodies.
Chassis Number | Body style | Engine Number | Body Number | Body Builder | Final Assembly | Date | First Customer | Remarks |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
356/2-001 | Coupe | 356-6-020199 | Gmünd | Gmünd | 08/06/1948 | v. Senger, Zurich | ||
356/2-002 | Cabriolet | 356-6-021343 | 100 | Beutler | Beutler | 08/06/1949 | v. Senger, Zurich | Scrapped [3] |
356/2-003 | Cabriolet | 356-6-014106 | 101 | Beutler | Beutler | 28/10/1949 | v. Senger, Zurich | Restored [3] |
356/2-004 | Coupe | 356-6-014109 | 356/K2 | Kastenhofer | Gmünd | 28/12/1948 | v. Senger, Zurich | Restored |
356/2-005 | Coupe | 356-6-020896 | 557/3 (W1) | Tatra | Gmünd | 21/02/1949 | Helmuth Walter, Marchtrenk, Austria | |
356/2-006 | Coupe | 356-6-063663 | 557/6 | Gmünd | Gmünd | 07/03/1949 | Günther Pekarek | |
356/2-007 | Coupe | 356-7-037315 | 557/4 (W2) | Tatra | Gmünd | 16/02/1949 | Dipl.Ing Günther Vorführungswagen | |
356/2-008 | Coupe | 356-1-000010 | 356/K2 | Kastenhofer | Gmünd | 27/12/1948 | v. Senger, Zurich | Restored |
356/2-009 | Coupe | 356-2-040673 | 557/7 | Gmünd | Gmünd | 07/03/1949 | Aschauer, Goisern-Günther | Restored |
356/2-010 | Coupe | 356-1-026857 | 557/5 | Gmünd | Gmünd | 12/01/1949 | Porsche Vorführungswagen
Dr. Piech |
Rebuilt |
356/2-011 | Coupe | 356-2-000029 | 557/21 | Gmünd | Gmünd | 17/11/1949 | Martin Pichler, Aschach a.d. D.O.Ö, Austria | |
356/2-012 | Coupe | 356-1-102845 | 557/8 | Gmünd | Gmünd | 09/03/1949 | Franz Walek,Vienna, Austria | |
356/2-013 | Coupe | 356-1-000019 | 557/10 | Gmünd | Gmünd | 03/1949 | Meyer's heirs, Schruns, Austria | |
356/2-014 | Coupe | 1-000016 | 557/9 | Gmünd | Gmünd | 09/03/1949 | Robert Mayer, Wien, Austria | Restored [4] |
356/2-015 | Coupe | 356-1-000021 | 557/11 | Gmünd | Gmünd | 29/03/1949 | Autohaus Liewers, Vienna Austria | |
356/2-016 | Coupe | 356-1-000018 | 557/12 (W3) | Tatra | Gmünd | 22/04/1949 | Fritz Reisch, Kufstein, Austria | Restored |
356/2-017 | Coupe | 356-1-000030 | 557/19 | Gmünd | Gmünd | 28/06/1949 | Dr. Ernst Henschel, Vienna Austria | Restored [5] |
356/2-018 | Coupe | 356-1-000024 | 557/17 | Gmünd | Gmünd | 14/06/1949 | Dr. Fritz Degerdon, Feldkirch Austira | |
356/2-019 | Coupe | 356-2-000028 | 557/20 | Gmünd | Gmünd | 14/06/1949 | Ing. Hruschka, Turin, Italy | |
356/2-020 | Coupe | 356-1-000022 | 557/13 (W5) | Tatra | Gmünd | 06/1949 | Dr. F. Schindler-Paulus, Kennelbach, Austria | Porsche Automuseum Helmut Pfeifhofer Gmund [6] |
356/2-021 | Cabriolet | 356-1-000023 | 104 | Beutler | Beutler | 29/04/1949 | Switzerland | Scrapped [3] |
356/2-022 | Coupe | 356-1-000023 | 557/18 | Gmünd | Gmünd | 14/06/1949 | Dr. F. Müller, Feldkirch Austria | Prototype Museum Hamburg |
356/2-023 | Coupe | 356-1-000025 | 557/14 (W4) | Tatra | Gmünd | 06/05/1949 | Dipl.ing Günter, Linz, Austria | |
356/2-024 | Cabriolet | 356-1-000015 | 103 | Beutler | Beutler | 29/10/1949 | Dr. ?, Bern, Switzerland | Scrapped [3] |
356/2-025 | Cabriolet | 356-1-102835 | C/1 | Keibl | ? | 11/02/1949 | Dr. René Jaeger, Vienna, Austria | Porsche Museum |
356/2-026 | Cabriolet | 356-1-000011 | C/2 | Kastenhofer | ? | Mautner Markhoff, Vienna, Austria | ||
356/2-027 | Coupe | 356-1-000026 | 557/16 | Gmünd | Gmünd | 15/06/1949 | Ing. Franz Friedwagner Murau Austria | |
356/2-028 | Cabriolet | 356-1-000014 | 102 | Beutler | Beutler | 17/06/1949 | Scrapped [3] | |
356/2-029 | Coupe | 356-1-000020 | 557/15 (W6) | Tatra | Gmünd | 1949 | Josef Müller, Gmünd, Austria | |
356/2-030 | Cabriolet | 356-1-000012 | 105 | Beutler | Beutler | 30/08/1949 | Scrapped [3] | |
356/2-031 | Coupe | 356-2-000027 | 557/22 | Gmünd | Salzburg | 12/06/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-032 | Coupe | 356-2-000036 | 806/28 | Tatra | Salzburg | 12/06/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-033 | Coupe | 356-2-000032 | 557/23 (W?) | Tatra | Salzburg | 06/1950 | S.Exz. Mohammed Taher Pascha, Cairo, Egypt | |
356/2-034 | Coupe | 356-2-000037 | 806/29 | Tatra | Salzburg | 12/06/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-035 | Coupe | 356-2-000031 | 557/24 (W?) | Tatra | Salzburg | 16/06/1950 | S.K.H. Prinz Abdel Moneim, Heliopolis, Egypt | |
356/2-036 | Coupe | 356-2-000034 | 557/25 | Gmünd | Salzburg | 16/06/1950 | Autohous Ebner, Vienna, Austria | |
356/2-037 | Coupe | 356-2-000035 | 557/27 | Gmünd | Salzburg | 16/06/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-038 | Coupe | 356-2-000038 | 806/30 | Tatra | Salzburg | 16/06/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-039 | Coupe | 356-2-000033 | 557/26 | Gmünd | Salzburg | 16/06/1950 | Scania Vabis | |
356/2-040 | Coupe | 356-V-000003 | - | Gmünd | Gmünd | 1950 | Otto Mathé | Original condition, private collection USA [7] |
356/2-041 | Coupe | 356-2-000040 | 806/31 | Tatra | Salzburg | 12/06/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-042 | Coupe | 356-2-000039 | 806/32 | Tatra | Salzburg | 12/06/1950 | Scania Vabis | |
356/2-043 | Coupe | 356-2-000041 | 806/33 | Tatra | Salzburg | 18/07/1950 | Scania Vabis | |
356/2-044 | Coupe | 356-2-000042 | 806/34 | Tatra | Salzburg | 11/05/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-045 | Coupe | 356-2-000043 | 806/35 | Tatra | Salzburg | 18/07/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-047 | Coupe | 356-2-000045 | 806/36 | Tatra | Salzburg | 18/07/1950 | Scania Vabis | Exists |
356/2-048 | Coupe | 356-2-000044 | 806/37 | Tatra | Salzburg | 16/11/1950 | Scania Vabis | |
356/2-049 | Coupe | 356-2-000047 | 806/39 | Tatra | Salzburg | 15/02/1951 | Scania Vabis | Exists |
356/2-050 | Coupe | 356-2-000046 | 806/38 | Tatra | Salzburg | 20/03/1951 | Scania Vabis | Exists |
356/2-052 | Coupe | 356-2-000048 | 806/41 | Tatra | Salzburg | 09/02/1951 | Otto Mathé | Exists |
About 63 chassis have been produced in total out of which about 50 cars have been fully assembled and finished in Austria. The remaining unfinished chassis with Tatra bodies where shipped to Stuttgart and used for the factory and customer racing cars based on the type 514 design, also known as the 356SL. Final assembly was performed at either Reutter, Dannenhauer or the Porsche Stuttgart Werk. The 356SL cars show some inconsistencies because bodies and chassis have been combined whole or in part after crashes and exported car chassis have been renumbered to the 300x/A range. This allowed for the re-use of chassis numbers which prevented the need for new registration and customs paperwork. For instance chassis number 356/2-055 has been re-used at least twice. These cars also have been equiped with various engines because the engines where replaced after a race or before they where sold, so the original first engine numbers are not known. The list below has been assembled based on documents from the Porsche archive which contain detailed chassis and body numbers when Porsche ordered final assembly and modifications at Reutter as wel as from various publications on the many cars still in existence. The 11 [8] Stutgart cars have been produced and modified over a period of 2 years. 4 cars where initially built for the 1951 24h of Le Mans, and 2 cars where prepared for private entry into various races making them the first dedicated customer racing cars from Porsche. After several crashes a new car was prepared for 1951 Le Mans. Another 4 where built for the 1952 racing season.
Original Chassis Number | Current Chassis Number | Body Number | Date | First Customer | Remarks |
---|---|---|---|---|---|
356/2-051 | 058 plate & 055 stamped | 806/40 | 1951 | Private collection USA | |
356/2-053 | 1951 | Destroyed during a test at Le Mans in April 1951 [9] | |||
356/2-054 | 3001/A plate | 806/42 | 1951 | Max Hoffman | Waiting for restauration in Mexico |
356/2-055 | 3003/A plate | 806/43 | 1951 | Max Hoffman | Private collection USA |
356/2-056 | 063 stamped &
3002/A plate |
806/44 | 1951 | Max Hoffman | Private collection USA |
356/2-057 | 806/45 | 1951 | Private customer | Private collection USA | |
356/2-058 | 1952 | crashed and destroyed in an accident at the Bol d'Or, in Montlhéry on June 8, 1952 | |||
356/2-059 | 356/2-055 | 1952 | Porsche Museum | ||
356/2-061 | 3004/A plate | 09/01/1952 | D'Ieteren, Brussels, Belgium | Undergoing restauration in Belgium [10] | |
356/2-062 | 1952 | Disappeared after the 1953 Carrera Panamericana | |||
356/2-063 | 806/49 | 1951 | Crashed on the Autobahn while returning to Stuttgart from a test session at Zandvoort in June 1951 [9] |
{{
cite web}}
: CS1 maint: multiple names: authors list (
link)
{{
cite book}}
: CS1 maint: multiple names: authors list (
link)
Porsche 356SL | |
---|---|
Overview | |
Manufacturer | Porsche |
Also called | Porsche Typ 514 |
Production |
|
Assembly |
|
Designer | Ferry Porsche, Erwin Komenda |
Body and chassis | |
Class | Sports car |
Body style | 2-door Coupe and Cabriolet |
Layout | Rear-engine, rear-wheel drive layout |
Related | Porsche 356/1, 356 Pre-A, |
Powertrain | |
Engine |
|
Dimensions | |
Wheelbase | 2,100 mm (82.7 in) |
Length | 3,880 mm (152.8 in) |
Width | 1,666 mm (65.6 in) |
Height | 1,300 mm (51.2 in) |
Chronology | |
Predecessor | Porsche 356/1 |
Successor | Porsche 356 Pre-A |
About 63 chassis have been produced in total out of which about 50 cars have been fully assembled and finished in Austria. The remaining unfinished chassis with Tatra bodies where shipped to Stuttgart and used for the factory and customer racing cars based on the type 514 design, also known as the 356SL. Final assembly was performed at either Reutter, Dannenhauer or the Porsche Stuttgart Werk. The 356SL cars show some inconsistencies because bodies and chassis have been combined whole or in part after crashes and exported car chassis have been renumbered to the 300x/A range. This allowed for the re-use of chassis numbers which prevented the need for new registration and customs paperwork. For instance chassis number 356/2-055 has been re-used at least twice. These cars also have been equiped with various engines because the engines where replaced after a race or before they where sold, so the original first engine numbers are not known. The list below has been assembled based on documents from the Porsche archive which contain detailed chassis and body numbers when Porsche ordered final assembly and modifications at Reutter as wel as from various publications on the many cars still in existence. The 11 [1] Stutgart cars have been produced and modified over a period of 2 years. 4 cars where initially built for the 1951 24h of Le Mans, and 2 cars where prepared for private entry into various races making them the first dedicated customer racing cars from Porsche. After several crashes a new car was prepared for 1951 Le Mans. Another 4 where built for the 1952 racing season.
1951 Season
1952 Season
1953 Season
Original Chassis Number | Current Chassis Number | Body Number | Date | First Customer | Remarks |
---|---|---|---|---|---|
356/2-051 | 058 plate & 055 stamped | 806/40 | 1951 | Private collection USA | |
356/2-053 | 1951 | Destroyed during a test at Le Mans in April 1951 [2] | |||
356/2-054 | 3001/A plate | 806/42 | 1951 | Max Hoffman | Waiting for restauration in Mexico |
356/2-055 | 3003/A plate | 806/43 | 1951 | Max Hoffman | Private collection USA |
356/2-056 | 063 stamped &
3002/A plate |
806/44 | 1951 | Max Hoffman | Private collection USA |
356/2-057 | 806/45 | 1951 | Private customer | Private collection USA | |
356/2-058 | 1952 | crashed and destroyed in an accident at the Bol d'Or, in Montlhéry on June 8, 1952 | |||
356/2-059 | 356/2-055 | 1952 | Porsche Museum | ||
356/2-061 | 3004/A plate | 09/01/1952 | D'Ieteren, Brussels, Belgium | Undergoing restauration in Belgium [3] | |
356/2-062 | 1952 | Disappeared after the 1953 Carrera Panamericana | |||
356/2-063 | 806/49 | 1951 | Crashed on the Autobahn while returning to Stuttgart from a test session at Zandvoort in June 1951 [2] |